Gepost

2015/08/18

Voor de meeste grote dienstverleners was het tweede kwartaal weer een kwestie van huilen met de pet op. En toch beloven ze allemaal (weer) beterschap voor de tweede helft van het jaar. Terwijl de bereidheid om te investeren in technologie sterk is toegenomen, lijkt zich dat alleen maar te vertalen in minder omzet voor grote IT dienstverleners. Organisaties willen meer technologie en minder handjes. In 2009, toen de vrije val die nu 6 jaar later nog altijd niet gestuit is zich inzette, werd de krimp vooral veroorzaakt door het stopzetten van advies, inhuur en projecten. Eenvoudige, rechttoe, rechtaan besparing. De bodem is hiervoor in het bedrijfsleven inmiddels eindelijk toch wel bereikt, maar in de publieke sector staan deze diensten juist weer sterk onder druk.

Maar zeker in de laatste 3 jaar is de interesse van organisaties voor het inzetten van ICT duidelijk toegenomen. Enerzijds had dat te maken met de onstuitbare opmars van de smartphone en in het kielzog daarvan de tablet, nu steeds meer data science (meer dan big data) en in de komende jaren door het Internet der Dingen en dat alles ondersteund met de elasticiteit van de cloud. IT toepassingen hebben weer nut, in plaats van noodzaak. Tekenend is dat uit recent onderzoek van Pb7 Research blijkt dat nog maar 42% van de IT uitgaven van organisaties met 500 of meer medewerkers afkomstig is uit het IT budget. De IT-afdeling krijgt primair de verantwoordelijkheid voor de centrale infrastructuur, terwijl de business steeds meer de vraag naar toepassingen naar zich toetrekt en er geen moeite mee heeft om het hele technische beheer rond die toepassing aan een derde over te laten, bijvoorbeeld op basis van SaaS of applicatie hosting.

Dat de rol van de IT-afdeling steeds minder alomvattend wordt, terwijl lijnmanagers, stafmanagers en de directie steeds meer het voortouw nemen bij de aanschaf van technologie, heeft een flinke impact op de dienstenmarkt: IT is gewend om handjes in te kopen en deze zelf aan te sturen, maar een business manager zoekt naar een werkende oplossing. Dat kan SaaS zijn, maar kan ook een project, een beheerde dienst, of een gericht adviestraject. Alles wijst erop dat rol van de business op IT-investeringen de komende jaren alleen maar groter wordt, waardoor het IT-budget verder onder druk komt te staan en de vraag naar diensten verder weg schuift van het uurtje-factuurtje model.

Maar daarmee is het leed voor menig grote dienstverlener nog niet geleden. De CIO blijft in de meeste gevallen verantwoordelijk voor in ieder geval het beheer van de infrastructuur, voor de beveiliging en in het betere geval voor een platform en een deel van de softwareontwikkeling, met dus een budget dat onder druk staat. De efficiencyslagen die IT-afdelingen (kunnen) maken met behulp van virtualisatie, automation, self service en het gebruik van clouddiensten, zeg maar “software defined alles”, zijn aanzienlijk. Uiteraard verwacht een organisatie die de infrastructuur deels of geheel heeft uitbesteed dat de leverancier deze slag voor hen weet te maken – met de bijbehorende jaarlijkse kostenverlagingen. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd zet dit de omzetten van de outsourcingpraktijken van grote dienstverleners zwaar onder druk, meer nog en structureler dan de inburgering van offshore dienstverlening. En tegelijk biedt het kansen voor challengers. Er zijn ook in Nederland dan ook heel wat grote infrastructuur outsourcingklanten geswitched in de afgelopen jaren, waarbij vooral de traditionele marktleiders onder te leiden hebben gehad.

Valt er dan helemaal niets meer te halen voor onze grote vrienden? Gaat de grote IT dienstverlener samen met de IT-afdeling dan ten onder aan het succes van IT? Eigenlijk is het antwoord hierop heel logisch. Steeds meer CIO’s en IT afdelingen zijn zich aan het herpositioneren en zijn hun rol aan het herontdekken. Dat moet een IT dienstverlener dus ook. Je kan een capaciteitsleverancier van handjes blijven, maar dan zal je steeds minder kunnen leveren en gedoemd zijn om telkens nieuwe niches te ontdekken. Als de economie aantrekt, kan de vraag wellicht tijdelijk toenemen, op sommige gebieden zelfs sterk, maar zodra deze weer terugvalt, is de terugval in de vraag wel extra groot. Kansloos voor de lange termijn dus. De IT dienstverlener die weer naar groei wil heeft geen keus: hij moet naar de business toe. En, zoals ongetwijfeld enkele geïrriteerde lezers al zullen denken, dé business bestaat helemaal niet. Dé business is ook niet de CMO en hij/zij is dus ook niet de nieuwe CIO. Er zijn zo veel mogelijke invalshoeken en beslissers, dat er stevige keuzes gemaakt moeten worden door een IT dienstverlener als hij naar “de business” toe wil. En dan wil die beslisser ook nog eens diensten op een andere wijze afnemen. Kan een grote IT dienstverlener een dergelijke omslag eigenlijk wel succesvol maken?
Sommigen zullen er in slagen. Een grote consolidatieslag zal wie niet omvalt, opruimen en nog meer ruimte creëren voor dienstverleners met een sterke focus, een duidelijke toegevoegde waarde en wellicht een wat kortere levensduur. De ironie wil dat technologische oplossingen steeds meer als een dienst wordt geleverd. Maar dan zonder handjes.

Hoe deden de IT dienstverleners het in Q2?
Ieder kwartaal vergelijkt Pb7 Research die een groep grote IT dienstverleners rapporteert voor Nederland, de Benelux, of een andere regio waarbij minimaal 50% van de omzet uit Nederland komt. Het gaat hierbij om Atos Benelux (nu schatten we de Benelux nog, mogelijk gaan we op “Benelux % & Nordics” over, Capgemini Benelux, CGI CEE, KPN IT Solutions en Ordina. De omzetten worden bij elkaar opgeteld en vergeleken met de omzetten van het jaar ervoor, waarbij we alleen kijken naar autonome groei. In het eerste kwartaal zagen we dat één dienstverlener, Capgemini bijna een procent groeide en CGI minder dan 2% kromp, maar dat de andere dienstverleners in de geselecteerde regio behoorlijk krompen. In Q2 zijn de resultaten behoorlijk verslechterd. Ook Capgemini kromp weer (minimaal), terwijl de krimp bij andere partijen behoorlijk toenam. Alleen Atos zag de krimp afnemen, maar met 7% krimp zullen de champagnekurken toch niet geknald hebben.

De gezamenlijk omzet van deze dienstverleners kromp in het tweede kwartaal met 5.8% ten opzichte van een jaar eerder. Dat is een duidelijke verslechtering ten opzichte van het eerste kwartaal toen de krimp op 3.9% bleef steken. De bijdragen van de dienstverleners is als volgt.

  • In het tweede kwartaal krop de omzet bij Atos in de Benelux met zo’n 7%. Atos heeft vooral te leiden onder insourcing bij KPN en het verlies van enkele grote tot zeer grote contracten aan concullega’s. 
  • De resultaten van Capgemini zijn met -0.3% zeer acceptabel. Capgemini profiteert momenteel volop van een succesvolle challenger-rol op de infrastructuur outsourcing markt, maar de sterke groei op dat vlak is vooralsnog onvoldoende om de teruglopende omzetten op andere gebieden te compenseren.
  • CGI zag na een beperkt krimpje in Q1, de krimp tot een minder comfortabele 7% oplopen. Om het tij te keren wordt er stevig ingezet op (eigen) IP-gebaseerde diensten en tuigt ook CGI een challengerpositie op in de infrastructuur outsourcing markt.
  • KPN IT Solutions zit volop in de transitie, maar blijft als infrastructuur dienstverlener in een extra uitdagende hoek van de markt. Pogingen om een grote rol in de cloudmarkt op te eisen en een stevig inzetten op security en het Internet der Dingen leiden vooralsnog tot onvoldoende groei. KPN zou in de komende maanden nog wel eens wat overnames kunnen gaan aankondigen om het tij te keren.
  • Ordina lijdt met name onder de terughoudendheid bij de overheid ten aanzien van ICT projecten in het algemeen en die van Ordina in het bijzonder. De omzet daalde in het tweede kwartaal met 8% en dat zonder de aanwezigheid van een groot transformatieprogramma of het kwijtraken van een grote outsourcingklant. Ordina probeert net als CGI de groei grotendeels uit IP-gebaseerde oplossingen te halen en probeert ook – op wat kleinere schaal – meer uit outsourcing te halen.